print this page

Jaarverslagen van musea

Inventarisatie van relevante kwantitatieve data uit museale jaarverslagen ten behoeve van museometrisch onderzoek.

'Onderzoek de aard van de kwantitatieve data gepubliceerd in jaarverslagen van musea uit 2008', zo luidde kortweg het verzoek van de RCE in 2011 aan onderzoeksbureau Research voor Beleid / Panteia.

Klaartje van Eijk, Jaarverslag SMA, 2008.

Klaartje van Eijk, Jaarverslag SMA, 2008.

Daarnaast zocht de Rijksdienst naar antwoorden op de vraag in hoeverre het cijfermateriaal tussen musea onderling vergelijkbaar is. Financiële data zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Het ging uiteindelijk om de vaststelling of jaarverslagen als structurele bron voor museometrisch onderzoek bruikbaar zijn.

Populatie

In totaal onderzocht Panteia 39 jaarverslagen van hoofdzakelijk grote en middelgrote kunstmusea uit 2008. De omvang en de samenstelling van de onderzoekspopulatie werd bepaald door de beschikbaarheid (in druk of digitaal) van een jaarverslag. 

Ongelijksoortig

Uit het onderzoek kwam naar voren dat lang niet alle musea beschikken over een (publiek toegankelijk) jaarverslag. De jaarverslagen zijn daarnaast zeer ongelijksoortig van aard. Dit maakt het moeilijk om de verantwoordingen onderling te vergelijken.

Trots

In veel jaarverslagen staan cijfers gepresenteerd over bezoekersaantallen, uitgaande bruiklenen en verwervingen. Het lijkt erop dat musea deze cijfers doorgaans met enige trots vermelden. Dat wordt vooral duidelijk door het feit dat cijfers over het aantal inkomende bruiklenen nauwelijks worden vermeld.

Bruikleengegevens

De belangrijkste (eind)conclusie uit het onderzoek is dat museale jaarverslagen geschikt zijn om data over uitgaande (en in mindere mate inkomende) bruiklenen te verzamelen. Deze data kunnen vervolgens in de Bruikleenmonitor worden ingevoerd.